Kerstavond 1958. In een huis in de voorstad van Charleroi popelen drie kinderen van ongeduld. Hun oom Wim is nog maar net binnen of ze zeuren 'm al de oren van het lijf om hen een verhaal te vertellen. Hij gaat maar wat graag in op hun smeekbedes en jaagt het vuur in zijn pijp. Hij begint een oud verhaal dat meer dan dertig jaar teruggaat. Het verhaal van Juliette en Rooie. Zij is de dochter van de grote baas van een Franse rederij en lijdt aan een ernstige hartafwijking. Hij is een jonge trapezeacrobaat van wie de moeder net is omgekomen bij een gewaagde circusact. Hij is op de vlucht uit vrees om naar een weeshuis te vliegen. Juliette en Rooie ontmoeten elkaar op de boot naar New York. Zij vergezelt haar vader, hij glipte stiekem aan boord om zijn geluk in Amerika te zoeken. Een ontmoeting die hun leven dramatisch zal omgooien ...